Vera Bergkamp stopt als voorzitter van de Tweede Kamer en is ook niet meer herkiesbaar als Kamerlid, zo maakte zij donderdag bekend. Comfortabel zat ze nooit in haar stoel.
Rustte er ooit een zegen op het Kamervoorzitterschap van Vera Bergkamp? Vanaf dag één stond ze in de schaduw van haar voorganger Khadija Arib.
Dat begon al met Bergkamps verkiezing. Of ze er zelf veel aan kon doen, op die 7de april 2021, is de vraag. Wel is zeker dat ze een pion werd in een politiek machtsspel. Het was in de week na het roemruchte debat waarin een Kamermeerderheid bijna een veto opwierp voor een nieuw premierschap van VVD-leider Rutte. Bijna, omdat D66-leider Kaag op het nippertje de optie van een regering met Rutte openhield.
De formatie lag op z’n gat, oudgediende Herman Tjeenk Willink moest te hulp schieten om de rust te herstellen, en te midden van de stofwolken diende de Kamer een nieuwe voorzitter te kiezen. Bergkamps kandidatuur was voor VVD en CDA dé mogelijkheid om weer iets van toenadering te zoeken tot beoogd coalitiepartner D66.
Dat Arib zich onder de Kamerleden niet populair had gemaakt met haar harde eis dat zij gedurende de coronacrisis naar Den Haag moesten komen om het quorum te halen – het minimale aantal Kamerleden dat nodig is voor een rechtsgeldig debat – maakte de beslissing makkelijker. Bergkamp won, na één ronde al, en gezien de stemverhouding was het duidelijk dat een groot deel van de fracties van D66, VVD en CDA voor Bergkamp had gestemd.
Arib bleef diep gekrenkt achter, maar ook voor Bergkamp was het kwaad toen al geschied. In het voorafgaande debat had een luidruchtig deel van de oppositie – de PvdA en de PVV voorop – haar kandidatuur in een kwaad daglicht gezet, vooral nadat D66-leider Kaag erkende dat zij Bergkamps kandidatuur in het weekend ervoor had besproken met VVD-leider Rutte. Bergkamps sollicitatiebrief aan de Kamer kwam pas een dag na dat gesprek. De verdenking van een politiek opzetje achtervolgde Bergkamps kandidatuur sinds dat moment, hoezeer zij ook haar best deed dat beeld te ontkrachten: ‘In mijn leven heb ik alles op eigen kracht gedaan. En nu weer.’
Onvoorziene omstandigheden
Het had daarna goed kunnen komen. Er zijn meer voorzitters geweest die tijd nodig hadden om hun gezag te vestigen. Arib zelf is een sprekend voorbeeld. Maar Bergkamp werd daarna geconfronteerd met een onvoorziene omstandigheid: de uitbreiding van de fractie van Forum voor Democratie met enkele Kamerleden die zich nog minder gelegen laten liggen aan de mores van het Binnenhof dan partijleider Baudet zelf, gecombineerd met enkele PVV-Kamerleden die daarvoor niet onder wensen te doen.
Zo werd de Tweede Kamer onder toeziend oog van Bergkamp het toneel van dreigementen (‘uw tijd komt nog wel, er komen tribunalen’), oproepen tot wetteloosheid, uitspattingen van onverholen racisme en verdachtmakingen aan het adres van bewindslieden.
Vanuit de andere fracties groeide de druk op Bergkamp om harder op te treden, het blazoen van de Kamer strenger te bewaken. En dat deed ze – steeds vaker ontnam ze het afgelopen jaar sprekers het woord – maar vaak was het aarzelend en opzichtig minder vastbesloten dan haar collega aan ‘de overkant’, Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn.
Toen Baudet bij de Algemene Politieke Beschouwingen in september 2022 de aandacht op zich richtte met verdachtmakingen aan het adres van minister Kaag van Financiën, was het niet Bergkamp die daar resoluut een einde aan maakte maar het kabinet zelf, door collectief weg te lopen. Pas toen Bergkamp de bewindslieden zag vertrekken, besloot ze het debat te schorsen en Baudet het woord te ontnemen. Zelfs in fracties die het niet slecht met Bergkamp voorhadden, leidde dat tot de vraag wie het eigenlijk voor het zeggen heeft in de Kamer.
De Arib-bom
Onder dat gesternte ontplofte eind september 2022 de bom die Bergkamp in de ogen van een groot deel van de Kamer onherstelbaar zou beschadigen: onder haar leiding besloot het presidium, naar aanleiding van anonieme klachten, tot een extern onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag door Arib tijdens haar jaren als voorzitter. Nog voordat Arib op de hoogte was, stond het in de krant.
Witheet verliet Arib de Kamer. Toen veel fracties zich in de publiciteit achter haar schaarden, namen prompt zes ambtelijke leidinggevenden van de Kamer ontslag, op hun beurt verbijsterd over de manier waarop de politiek van deze werkvloer-affaire een politieke zaak maakte.
Bergkamp kreeg van veel fracties de schuld voor de ontstane chaos. Met vuur betoogde ze dat ze niet anders kon dan een onderzoek gelasten naar de klachten over Arib: ze dreigde anders als werkgever in gebreke te blijven. Daarin kreeg ze haar eigen presidium aanvankelijk wel mee, maar in een belangrijk en luidruchtig deel van de Kamer overheerste de verbijstering over de manier waarop ze een gevierde oud-voorzitter op basis van niet-traceerbare, anonieme klachten in de wind zette.
Het onderzoek naar de gang van zaken rond Arib loopt nog. Dat wordt in de herfst verwacht. Maar Bergkamp besloot donderdag daar niet op te wachten. Zij zal eind november, na de verkiezingen, vertrokken zijn. Ook de strijd om herverkiezing als voorzitter, die onvermijdelijk zou komen, gaat zij daarmee uit de weg. ‘Een nieuwe politieke fase breekt aan’, schreef ze donderdag in een verklaring. ‘Daarom vind ik dat het voor mij nu tijd is voor iets nieuws.’
De zoektocht naar een nieuwe voorzitter wordt de eerste klus van de nieuwgekozen Tweede Kamer. Dat belooft ingewikkeld te worden. Doorgaans gaat de voorkeur uit naar iemand met ruime parlementaire ervaring. Door de leegloop van deze zomer zijn er echter nauwelijks nog Kamerleden over die er meer dan een paar jaar zitten.
de VOLKSKRANT
|
Comments powered by CComment