Tijdens Pride Amsterdam is het een week lang feest, maar er is ook serieuze aandacht voor de emancipatie van de lhbtiq+-gemeenschap. NU.nl vroeg drie mensen, die hier op een breed vlak aan bijdragen, naar hun verhaal.
Clem Bongers (links): "Roze ouderen zitten vaak in een afhankelijke positie." Foto: Clem Bongers
Wie: Clem Bongers (83) Wat: Bedenker 'Roze Loper', keurmerk voor lhbtiq+-vriendelijke verzorgingshuizen
Clem Bongers maakte de eerste jaren van de lhbtiq+-emancipatie in Nederland mee. De tijd daarvoor was voor lhbtiq+-personen "heel eenzaam", blikt hij terug. "In die tijd bestond homoseksualiteit eigenlijk niet. Er waren geen rolmodellen en er werd al helemaal niet over gesproken."
Uit de kast komen was, tot in de jaren zeventig, voor hem dan ook geen optie. Dat leidde tot een dubbelleven.
Doordeweeks was hij leraar in Nijmegen, in de weekends huurde hij een kamer in Amsterdam. Daar vond hij gelijkgestemden, onder meer bij het COC in de Rozenstraat. In die tijd stonden ook rolmodellen als voormalig COC-voorzitter Brenno Premsela op. Hij was een van de eerste Nederlanders die in het openbaar voor hun homoseksualiteit uitkwamen. "Premsela liet ziet dat je het niet langer geheim hoefde te houden."
"Uiteindelijk was ik het dubbelleven helemaal beu", zegt Bongers standvastig. Maar uitkomen voor zijn seksualiteit was nog steeds een grote stap. "In die tijd werd homoseksualiteit en pedoseksualiteit nog vaak als één pot nat gezien. Hoe kon ik dan nog met kinderen werken? Ik ging er vanuit dat ze me zo snel mogelijk wilden ontslaan."
'Nou en?' was de reactie van het schoolbestuur toen Bongers toch het gesprek aanging. "Ik barstte in tranen uit", zegt hij. De ouders en kinderen werden echter niet ingelicht. "Dat lag nog te gevoelig."
Begin jaren tachtig sloot Bongers zich aan bij een homotheatergroep in Nijmegen. Daar kwam hij in aanraking met de lokale afdeling van het COC. "We ontdekten dat er enorm veel eenzaamheid was onder homoseksuele ouderen in zorginstellingen. Ze durfden niet uit de kast te komen en werden soms gepest."
Zo kende hij een tachtigjarige man die van het zorgpersoneel vervelende opmerkingen over zijn homoseksualiteit kreeg. "Hij hield zijn mond, omdat hij afhankelijk was van deze mensen. Ik vond dat heel erg en dat is altijd mijn motivatie geweest om wat voor roze ouderen te doen."
Hij werd mede-initiatiefnemer van de Roze Loper, een keurmerk voor verzorgingshuizen met als doel de sociale acceptatie en inclusie van lhbtiq+-personen in zorg- en welzijnsinstellingen te bevorderen. De Roze Loper wordt uitgereikt aan organisaties die een uitgebreid project hebben doorlopen.
"We klopten bij verzorgingshuizen aan, die vaak niet wilden praten omdat ze het probleem niet herkenden. Het heeft veel tijd en moeite gekost om duidelijk te maken dat dat juist het probleem was."
Na het traject wordt de exclusiviteit van een organisatie getoetst door een onafhankelijke commissie. Er zijn inmiddels meer dan honderd zorg- en welzijnsinstellingen die het predicaat hebben gekregen en dus een veilige omgeving bieden aan lhbtiq+-personen
Bongers zet zich, op 83-jarige leeftijd, nog altijd in voor de gemeenschap. Zo organiseert hij in Nijmegen meerdere keren per maand een ontmoetingsdag: "Ik zit nog lang niet stil."
Tieneke Sumter: "In Suriname werd sowieso weinig over seksualiteit gesproken." Foto: Jan van Breda Photography
Wie: Tieneke Sumter (60) Wat: Komt ruim veertig jaar op voor Surinaamse lhbtiq+-personen
Tieneke Sumter werd geboren in Suriname en verhuisde op haar zesde met haar moeder naar Geuzenveld in Amsterdam. Daar had ze een fijne jeugd, waar ze - zolang ze zich kan herinneren - opstond tegen onrecht. "Als iemand gepest werd, dan sprak ik me altijd uit."
Op haar zeventiende kwam ze uit de kast als lesbienne. Haar kleinschalige strijd tegen onrecht groeide toen ze op haar achttiende tijdens haar studie op de Sociale Academie in Amsterdam via een medestudent in aanraking kwam met SUHO (Surinaamse Homofielen). Dat was de eerste lhbtiq+-organisatie voor Surinamers in Nederland.
Het hoofddoel van de organisatie was om een plek te creëren waar Surinaamse lhbtiq+-personen, een kwetsbare groep binnen een al kwetsbare groep, konden samenkomen.
"We waren hard nodig", zegt Sumter. "Het COC was destijds een heel witte club. In eerste instantie werden we hartelijk ontvangen en kregen we onderdak, maar een aantal mensen vond dat het COC te zwart werd. Toen zijn we onszelf ergens anders gaan organiseren."
Na 1975 kwamen veel Surinamers naar Nederland wegens de onafhankelijkheid van dat land. "We waren een grote etnische groep in deze samenleving. Het was heel belangrijk dat we bij elkaar kwamen: voor meer zichtbaarheid, maar ook om bij te kunnen dragen aan de emancipatie van de Surinaamse lhbtiq+-gemeenschap."
SUHO organiseerde onder meer lezingen, discussieavonden en manifestaties. Ook werd er een krant uitgebracht. Dat leidde tot grotere zichtbaarheid en kennis over deze groep. In 1984 werd Sumter voorzitter.
Ook probeerden de leden artikel 302 van het Surinaams Wetboek van strafrecht aan te vechten, een koloniaal overblijfsel van het Nederlandse artikel 248bis. Dat artikel verbood seksuele handelingen tussen twee mensen van hetzelfde geslacht onder de 21 jaar, terwijl bij heteroseksuele relaties de minimale leeftijd zestien jaar was. Deze strijd was tevergeefs.
In 1987 ging Sumter terug naar Suriname, waar ze doorging met haar strijd. In 2008 zette ze de eerste Caribische organisatie voor lesbische vrouwen op: Women'S Way. En nadat een Surinaamse parlementariër zei dat homoseksualiteit een ziekte was die moest worden uitgeroeid, werd in 2012 het LGBTI-platform Suriname geboren.
Daarmee organiseerde ze de eerste Pride van het land. "In Suriname werd in die tijd weinig over seksualiteit gesproken", zegt Sumter. "Maar sinds de oprichting van het platform zijn we er eindelijk hardop over gaan praten."
In 2016 verhuisde ze terug naar Nederland. Haar dochter wilde namelijk een banketbakkersopleiding doen, die je destijds niet in Suriname had. " Ik schrok wat ik hier tegenkwam", verzucht ze. "Amsterdam hoorde in de top tien van meest homovriendelijke steden, maar dat was niet meer zo. Ook was er veel openlijk racisme."
"Here we go again", dacht ze. En dat gebeurde ook. Ze werd door homo-activist Mikel Haman gevraagd om een organisatie voor lhbtiq+-Surinamers op te richten: Survibes. Die stichting organiseert onder meer lezingen en reikt jaarlijks een prijs uit aan personen die zich inzetten voor de Surinaamse en Caribische lhbtiq+-gemeenschap.
Haman zou de voortrekkersrol spelen, maar kwam een half jaar na de oprichting te overlijden. Om hem te eren, heet de stichting sinds kort de Mikel Haman Foundation. Een organisatie waar Sumter nog altijd met trots voorzitter van is.
Ronald Benita: "Hopelijk denken jongeren dat het met hen ook wel goed komt." Foto: Remon van den Kommer
Wie: Ronald Benita (19) Wat: Jeugdambassadeur van Pride Amsterdam
Ronald Benita's activisme komt voort uit zijn tijd op de middelbare school in Rotterdam. "Ik durfde niet uit de kast te komen, omdat ik zag hoe queer mensen (mensen die zich niet thuis voelen binnen de hetero- en gendernormen, red.) altijd werden nageroepen." Hij besloot eerst zijn middelbare school af te maken voordat hij uit zou komen voor zijn homoseksualiteit en hield het vier jaar geheim.
Zijn coming-out volgde in 2019, tijdens zijn eerste bezoek aan Pride. "Ik had een foto van mezelf gemaakt bij een bord van Pride Amsterdam. Op Instagram schreef ik daaronder dat het een mooie dag was om eindelijk mezelf te zijn." Hij legde gespannen zijn telefoon weg. Even later was hij overweldigd door het aantal positieve reacties.
Anderhalf jaar geleden liet hij zichzelf voor het eerst zien aan een groot publiek. Voor Paarse Vrijdag, een landelijke actiedag waarop scholen hun steun voor de gemeenschap kunnen laten zien door paars te dragen, kwam hij op posters te staan. Zijn coming-out-verhaal werd daarbij op meerdere platforms gedeeld.
"Door zichtbaar te zijn, hoop ik iets te kunnen betekenen voor andere jongeren zoals ik", zegt Benita. "Vroeger was ik naar rolmodellen op zoek op sociale media, internet en in kranten. Maar ik kon mezelf nooit vinden."
"Hopelijk durven andere queer jongeren die zich in mij herkennen wel eerder uit de kast te komen", zegt hij bescheiden. "Of dat ze denken: het komt ook wel goed met mij."
Benita hoopt als ambassadeur van Youth Pride, de jeugdcommissie van Amsterdam Pride, in het bijzonder lhbtiq+-jongeren van kleur te bereiken. "Ik zie dat het voor hen soms nóg moeilijker is om uit de kast te komen. Er heerst in sommige gemeenschappen namelijk nog een groot taboe. Ook is in andere landen is veel geweld tegen transpersonen van kleur. Daar moet ook echt meer aandacht voor komen."
Benita studeerde onlangs af aan een theateropleiding in Rotterdam en gaat in het nieuwe jaar social work studeren. Hij hoopt zijn stem nog lang te kunnen laten horen. "Misschien giet ik mijn activisme wel in een kunstvorm."
NU.NL
|
Comments powered by CComment