Nieuws

Astrid H. Roemer over DealersDochter: ‘Ik wilde ook de seks invoelbaar maken’

AstridRoemer
Gent, 09-05-2023, Auteur Astrid Roemer nav uitbrengen tweede deel van haar Gebroken wit- trilogie, DealersdochterBEELD AURÉLIE GEURTS

Met dank aan Ingrid voor de tip

In DealersDochter, het tweede deel van haar Gebroken wit- trilogie, schrijft Astrid H. Roemer (1947) opnieuw over de stereotypes die worden verbonden aan huidskleur. Ze wil een politiek statement maken: “Ik gebruik de woorden ‘zwart’ en ‘wit’ niet meer.”

Roemer verblijft tijdelijk in Nederland voor de promotie van haar roman. Ze heeft een roerige periode achter de rug. Ze kreeg de Prijs der Nederlandse Letteren 2021 toegekend, maar de feestelijke uitreiking ging niet door, omdat ze tijdens een interview in De Balie had gezegd dat ze weigerde om oud-president van Suriname Desi Bouterse, ‘moordenaar’ te noemen, terwijl hij nog niet was veroordeeld.

Volgens Roemer is Suriname na de Decembermoorden (1982) pas gaan nadenken over haar identiteit: Bouterse heeft Suriname geholpen ‘zelfbewuster’ te worden in het dekolonisatieproces. Ze licht toe: “Het is belangrijk dat er een moment in je leven komt dat je weet: zo ziet mijn leven er nu uit. Wat wil ik? Dus ik zei: ‘Meneer Bouterse bedankt’. Daar heeft men van gemaakt dat ik hem bedankte voor de moorden. Dat is zo gemeen. Dat zou ik nooit doen.”

Door alle ophef kon ze twee maanden de straat niet op in Paramaribo. Ze woont er nu in het huis van haar moeder die in 2019 op 95-jarige leeftijd overleed. Ze wijst op haar zwarte gehaakte hoofddeksel.; ze is nog in rouw. “Het viel me op dat in al mijn boeken een moeder overlijdt. Ik ben altijd bang geweest voor de dood van mijn moeder. Nu begrijp ik dat ik hierover schreef om alvast te rouwen.”

Ook in DealersDochter sterft een moeder: Heli Vanta, de jonge Surinaamse vrouw uit Gebroken wit (2019) die naar Nederland verhuist, wordt vermoord in aanwezigheid van haar man en slapende babydochter. In de caleidoscopische roman DealersDochter zijn vijf personages op hun eigen manier verbonden met de moord op Heli Vanta. De roman is een soort whodunit, waarbij de ontknoping ondergeschikt is aan de persoonlijke worstelingen die de personages met hun afkomst en identiteit hebben.
Uw tweede naam is Heligonda. U gaf eerder aan zich erg te vereenzelvigen met Heli Vanta. Waarom laat u haar doodgaan?

“Iemand anders vroeg me dit ook. Ik heb er wakker van gelegen. Ik weet het niet. Wat ik wel weet: er zijn een paar moorden op vrouwen die me altijd bij zijn gebleven, omdat ze zo gruwelijk en gewelddadig waren. Ik beschrijf een bestaande moord. Ik wist dat het boek zou bestaan uit vijf personages en dat het met die moord zou beginnen. ”
Het boek begint niet met de moord.

“Dat is waar ook, maar in mijn hoofd begint het verhaal met die moord. Het boek begint met Brandon, dat is ingegeven door mijn verblijf in Paramaribo. We weten niet hoe het voelt voor mensen uit Suriname om in Paramaribo te leven en te zijn. Dat zeg ik ook tegen Surinamers in Nederland. Door daar anderhalf jaar te verblijven heb ik nieuwe inzichten en informatie opgedaan, niet alleen qua kennis, maar ook gevoelsmatig.”
Hoe bent u Brandon; een zestienjarige, ongeschoolde en wereldvreemde marronjongen zo dicht op de huid gekomen?

“Als ik boodschappen bestel, worden die bezorgd door marronjongens. De nieuwe vriend van mijn nichtje is een marronjongen. De afstand die tussen mij en de marrons, die in mijn eigen jeugd in de binnenlanden van Suriname woonden, bestaat niet meer. Ze verlaten hun dorpen en komen naar Paramaribo waar ze deel uit zijn gaan maken van de huidige etnische samenstelling. Ze hebben een andere drive dan de creolen. De helft van de marrons woont in Nederland.”
Seks speelt een belangrijke rol in het boek; het is een kracht die sterker lijkt dan de wil van de personages.

“Denk je in: Brandon komt vanuit het regenwoud naar Amsterdam; een wereldstad. Jongens uit zijn geboorteland komen daar samen bij het slavernijmonument, middenin Amsterdam. Het zegt: we weten dat jullie hier zijn, we weten dat jullie het moeilijk hebben gehad. Maar als de avond valt, dan komt ook de eenzaamheid; het verlangen naar vroeger en naar warmte. Dan komen de meisjes, een stickie gaat rond. Die jongens zoeken troost in lichamelijk contact.”

“Als je niet weet hoe je seksueel moet verkeren met iemand, dan gebeurt het maar, zonder dat je weet wat er gebeurt. Dat is wat ik heb geprobeerd over te dragen. Over Gebroken wit zeiden lezers: ‘Er wordt zo lekker gekookt in uw boek, we krijgen honger als we het lezen’. Ik wilde ook de seks invoelbaar maken voor lezers; dat ze voelen dat het echt een wezenlijk diep gevoel is van troost dat hij daar vindt.”
Brandons gewoonte om met veel meisjes naar bed te gaan, brengt hem ook in de problemen.

“Een van de meisjes met wie hij naar bed gaat, heeft een broer die betrokken is bij drugshandel. Die jongen weet dat Brandon met zijn zus naar bed is geweest. Hij zegt: ‘Je neukt mijn zus voor niks, dus je kunt wel iets voor me doen.’ Zo komt hij in dat vaarwater terecht. Vervolgens wordt hij door vier jongens verkracht.”
Waar hij ook van geniet.

“Ze vernederen hem, maar ze weten dat anale seks bij jongens ook genot oplevert. Vrouwen die zijn aangerand zijn het meest verdrietig over het feit dat er momenten zijn geweest dat het lekker was; hun vagina werd nat en hun borsten puntig. Die machteloosheid van het lichaam dat reageert is weerzinwekkend.”
Waarom hebben alle Surinaamse personages een moeizame relatie en soms zelfs een afkeer van hun achtergrond?

“Hun huidskleur roept bij anderen associaties op. Mensen reageren op hen vanuit de stereotypen die ze kennen. Die zijn moeilijk te doorbreken. Ze hebben geen hekel aan hun uiterlijk a priori, maar wat hun uiterlijk oproept bij anderen maakt van hen iets wat ze niet zijn. Ze worden niet benaderd als individu, maar behandeld als een groep.”
Net als in Gebroken wit benoemt u de uiteenlopende kleurschakeringen van uw personages.

“Dat is een politiek statement. Er is een tijd geweest dat ik erop stond dat autochtone Nederlanders mij ‘black’ noemden en niet ‘Surinamer’. Ze zeiden: ‘Nee, dat doen we niet: we kijken niet naar huidskleur, maar naar land van herkomst’. Ik deed dat uit solidariteit met de strijd van de Afro-Amerikanen. Martin Luther King werd vermoord (in 1968, red.). Mensen zijn inmiddels vergeten dat de begrippen ‘wit’ en ‘zwart’ niet naar huidskleur verwijzen, maar naar politiek.”

“Inmiddels gebruik ik de woorden ‘zwart’ en ‘wit’ niet meer. Schrijven is meer dan alleen een verhaal vertellen: Je moet de taal ontdoen van stereotypen die schadelijk zijn voor mensen. Nederlanders hebben een negatieve connotatie met zwart, die losstaat van kolonialisme: de donkere wintermaanden, kou, dood, de zwartekousenkerk. Een Nederlandse vrouw zal nooit naar een verjaardag gaan in een zwarte japon. Het begrip zwart heeft hier een totaal andere lading en geschiedenis dan in Amerika.”
Waarom is de vraag ‘wie ben jij?’ zo lastig te beantwoorden voor uw personages?

“Aqua onderzoekt de macht van taal. Ze vindt het eigenaardig dat ze ‘bosneger’ wordt genoemd. Dat woord is bedacht door de kolonisator. Ze is geen bosneger, ze is een zuivere Afrikaan. Ik probeer te zeggen: we zijn allemaal roodhuiden, maar in gebieden met veel zonlicht, hebben mensen veel pigment ontwikkeld. Je moet met huidskleur omgaan, zoals je met haarkleur omgaan: ‘bosneger’ roept een hele wereld met stereotypen op. Haarkleur niet. Ik gun de nieuwe generatie een andere taal die voorbijgaat aan huidskleur.”

Meer van Dieuwertje Mertens

Astrid H. Roemer, DealersDochter, Prometheus, € 22,00, 207 blz.

 

Tags: Astrid Roemer

Comments powered by CComment

Mastodon